Werner staat als lesgever niet voor de klas, maar in de klas bij opleidingscentrum ACTA vzw

Werner Janssens begon in 2000 bij opleidingscentrum ACTA in Brasschaat, opleidingspartner binnen (proces)industrie. “Ja, ik heb wel al wat kilometers op mijn teller”, lacht Werner. Met een achtergrond binnen scheikunde, elektromechanica en de chemische industrie, vormt hij de ideale lesgever voor het vak Procestechnieken. Wat ‘meester’ Janssens juist doceert, vertelt hij je graag zelf!

Waarom raad je lesgeven binnen deze sector zo aan, Werner?

“Ons opleidingscentrum is ideaal voor iedereen die steeds de waarom-vraag stelt. Wáárom zijn bepaalde procedures zo? Als je hunkert naar die diepgang en kennis, dan zit je hier op jouw plek. Daarnaast leren we enorm veel van elkaar. Alle lesgevers van een vakgebied zitten ook samen op één bureau.”

Wie komt er zoal les bij jullie volgen?

“Zelf geef ik fysica aan jongeren tussen 18 en 25 jaar, die hier 5 keer 4 weken les komen volgen gedurende één schooljaar. Na iedere periode doen ze stage en komen ze vervolgens terug les volgen. Onze lesvolgers zijn heel uiteenlopend van aard. Zo is er iemand die STW gedaan heeft of Latijn-Grieks. Dat maakt allemaal niet uit. Vorig jaar hadden we een schoonheidsspecialiste als student. Dit jaar hebben we een kleuteronderwijzeres. Allemaal mensen die toch zeggen van: verdorie, ik wil in de chemie. Dat is de motivatie die we zoeken en daar worden ze ook op geselecteerd.  

De overige 70% van onze studenten zijn medewerkers uit bedrijven. Die komen hier voor kortlopende cursussen van 1, 2 of 3 dagen. Die zijn meer praktijkgericht en daar focussen we hier ook op. We zorgen altijd voor een goede koppeling tussen theorie en praktijk. Vandaar dat we ook die praktijkhal hebben. Als je zelf ooit in de productie gestaan hebt, is dat natuurlijk een groot voordeel, want dan ben je al vertrouwd met die apparatuur.

De variatie onder cursisten is dus heel breed. Zo gaf ik eens een cursus destillatie aan iemand met een diploma technisch secundair onderwijs, een graduaat, een burgerlijk ingenieur, industrieel ingenieur en een dokter in de scheikunde. Dat geeft enorm veel inzichten. Een ingenieur zal bijvoorbeeld theoretischer denken dan iemand die meer in het werkveld staat. Deze laatste legt eerder koppelingen vanuit de praktijk, maar heeft dan misschien weer minder theorie-knowhow. Dat maakt dat je als instructeur wel steeds hetzelfde uitlegt, maar op verschillende manieren en vanuit andere invalshoeken.”

Hoe zit het met de bedrijfscultuur binnen ACTA zelf?

“Die is heel open. Je zit heel vaak samen met anderen, wat het groepsgevoel versterkt. Ook al komen we uit verschillende vakgebieden, we werken en schrijven samen aan cursussen. Dit gebeurt altijd in team en daar worden ook dagen voor vrij gehouden. Iedereen heeft een eigen agenda voor het lesgeven, dat blijft natuurlijk het hoofddoel. Maar daarnaast is er zeker nog ruimte voor persoonlijke ontwikkeling.”

Welk karakter zou perfect passen binnen ACTA?

“Je moet de liefde voor lesgeven hebben en de goesting om zaken uit te leggen. Als er bij jou in je huidige bedrijf een nieuwe collega naar je toekomt met een heleboel vragen, vind je dat dan leuk? Wil je die onder je vleugels nemen? Ben je geneigd om die mee op sleeptouw te nemen en uit te leggen hoe het bedrijf werkt en waarom je bepaalde dingen doet? Als je dat in een soort peterschap giet en spontaan wil opnemen, dan pas je hier perfect.” 

Is er nog een laatste boodschap die je wil meegeven?

“Ik zou zeggen, kom eens af. Spring eens binnen. Desnoods volg je eerst een cursus bij ons dan ervaar je zelf eens hoe het is. Persoonlijk probeer ik altijd een toffe en gemoedelijke sfeer te creëren in het klaslokaal, zodat je niet als een almachtige god vooraan aan het doceren bent (lacht). We scheppen plezier in het samen nadenken en de interactie met mensen.”